Woensdag 28 november 2018 Meneertje 315
Onze nieuwe bank ligt heerlijk. Ze hebben speciaal voor mij zachte kleden gekocht en op de leuningen liggen schapenvachtjes.
Omdat de hoofdsteun plat kan, is het voor mij ook super fijn om veilig boven langs te lopen.
De leuningen zijn heel erg breed dus ook daar kan ik zalig op liggen.
Tot zover is de bank goedgekeurd maar toch ben ik niet blij met de bank.
De nieuwe bank is namelijk heel erg hoog en nee, ik bedoel niet dat ik er dan niet op kan.
Mijn trap staat er voor dus ik kan er met alle gemak bovenop komen maar er is iets heel anders aan de hand met de bank.
Daar kwam ik achter toen ik met mijn bal rond holde en deze los liet.
Mijn balletje rolde onder de bank en dan kun je maar één ding doen.
Dat deed ik dus en begon te blaffen en hard te kwispelen.
Het vrouwtje zegt normaal gesproken altijd: “Doerak, ligt hij er weer onder?”, om vervolgens kreunend en steunend de bal onder de bank uit te halen.
Nu bleef ze zitten en zei opgetogen: “nou, pak de bal maar zelf Meneertje”.
Hoezo pak maar zelf? Dat is jouw taak vrouwtje, niet te mijne.
Ik blafte nog maar eens hard maar ik kreeg gelijk een: “stop met wafkippen en pak hem zelf”.
Belachelijk, ik kon daar toch niet bij? Ik deed een stap naar voren en stond ineens onder de bank.
Het vrouwtje schoot in de lach en zei triomfantelijk, ja ja Meneertje, daar is over na gedacht. Wat een rust zal dit geven.
Ik holde met mijn bal onder de bank uit, pakte mijn bot en schoof die onder de salontafel.
Daarna begon ik keihard te blaffen en het vrouwtje riep van achter haar computer: “pak hem zelf maar Meneertje”.
Hier kon ik dus echt never nooit bij, dus ik bleef loeihard blaffen.
Geagiteerd keek het vrouwtje op van haar scherm en begon te zuchten.
Ze stond op en zei: “nu moet ik alsnog in de benen om je bot onder de salontafel uit te vissen”.
Ja ja vrouwtje, hier is goed over na gedacht.
Gezellig zo saampjes hè?
Zaterdagmiddag ging de bel en stond de postbode voor de deur met een pakketje.
Hij had een doosje vast en ik sprong al tegen zijn benen op.
Kom maar met dat doosje meneer de postbode.
Het vrouwtje pakte het doosje aan en ik holde achter haar aan naar binnen.
Ik bleef tegen haar aan springen maar ze zette het doosje boven op de kast.
Wat was dat nou, gingen we het doosje niet open maken?
Dat leek mij toch wel en ik sprong op de loungestoel en begon zachtjes naar het doosje te piepen.
Het vrouwtje zei dat dit doosje voor Joeri was en dat we niet zomaar zijn spullen kunnen openmaken.
Wat een onzin, doos is doos en we kijken heus niet naar de inhoud.
Maar hoe ik ook piepte, blafte of kwispelde, de doos bleef op de kast tot Joeri eindelijk om 17.00 uur thuis kwam van de voetbal.