Woensdag 30 september 2020 Meneertje 403
Ineens is het al weer woensdag en waren er geen foto’s en ook geen verhaaltje.
Vrouwtje heeft het druk dus vertel ik maar even snel het griezelverhaal.
In Veenendaal hebben we sinds kort heel veel vogels en die vliegen in grote kolonies boven je hoofd.
Niemand had daar last van en ik hoorde het vrouwtje regelmatig zeggen dat het een mooi gezicht was hoe ze allerlei figuren in de lucht maakten tijden hun vlucht.
Ik vond dat ook prima.
Na een hele tijd heen en weer vliegen streken ze dan gezamenlijk neer in bomen, masten en op de lange elektriciteitskabels boven ons dorp.
Mij zaten ze daar best maar de gemeente dacht daar anders over en besloten de vogels te laten schrikken op de meest idiote manier die je je maar kunt bedenken.
Ik liep gezellig met mijn vrouwtje te wandelen en ineens hoorde ik een keiharde knal en daarna angstaanjagende vogelgeluiden en een oorverdovend, paniekerig gefladder.
Ze vlogen van links naar rechts.
Ik schrok me ook een ongeluk en het leek of de stoeptegels uit het trottoir werden getrokken.
Na de eerste schok zette ik het op een rennen richting huis.
Het vrouwtje stopte mijn run richting huis en terwijl de lijn strak stond zei ze: “kom schat, we moeten echt plassen.”
Me hoela, ik ging echt niet meer plassen en probeerde haar opnieuw naar huis te trekken.
Gauw naar binnen vrouwtje, de gemeente probeert bommen op ons dorp te gooien.
Het vrouwtje pakte mij op en droeg me een eind van huis af en zette me daar weer op de grond.
Ze had de woorden: “kijk, nu is het weer helemaal rustig” nog niet uitgesproken of er volgde opnieuw een keiharde knal.
Paniek bij de vogels en bij mij.
Mijn besluit stond vast, ik ging echt niet meer plassen.
De hele weg terug naar huis trok ik keihard aan de riem en vlak bij huis deed ik één grote plas tegen de struikjes in het perkje en toen rende ik naar de lift.
De knallen gingen drie avonden achter elkaar af tijdens mijn ronde en op avond nummer vier rende ik, terwijl ik alleen de vogels hoorde, gelijk weer terug naar huis.
Het vrouwtje zei dat er helemaal geen knal was en dat we dus gewoon konden gaan wandelen.
Ze tilde me op en droeg me naar het parkje vlak bij ons huis.
Ik kreeg te horen dat we écht gingen plassen.
Welke ‘we’ ze voor ogen had geen idee maar ik was het in ieder geval niet.
Ik ga altijd vijf keer uit dus op de andere vier routes kon ik prima plassen en poepen en vanaf heden wil ik de route van 19.30 uur graag overslaan.
Ze kon hier een uur blijven staan maar ik deed mooi helemaal niks.
Na lange tijd gaf ze het op en liepen we richting huis.
Het vrouwtje zei: “je hangt zo aan je riem dat het lijkt of je een vrachtwagen vooruit probeert te trekken.”
Beneden deed ik snel een grote plas en toen rende ik richting lift.
Boven liet het vrouwtje mij los en ik rende heel hard op de patio weg.
Het vrouwtje deed de voordeur open en zei ineens: “zit jij nu te poepen?”
Geen idee op wat het anders zou kunnen lijken dus ja, dat had ze goed gezien.
Vrouwtje kennende zou ze vreselijk gaan zuchten als ik dat in huis zou doen.
Het leek mij daarom een stuk verstandiger om dit op de patio te doen.
Ruim het maar even op vrouwtje want het is voor de buren niet zo fijn als ze er in trappen.
Het vrouwtje zei dat ze hier niet blij van werd en haalde een poepzakje.
Onzin, als ik nu op de deurmat van de buurvrouw had gepoept dan had ik dat gesnapt maar het lag er keurig voor hoor.
Thuis aangekomen kroop ik gelijk lekker in een kussensloop.
Het duurde even voor het vrouwtje mij vond maar toen zei ze: “wil je koekjes moppie?”
Daar had ik wel zin in en ik kreeg twee koekjes.
Het vrouwtje schoof met haar mok op de bank en ik rende naar haar toe en drukte mijn neus tegen haar arm aan.
Ze keek over haar beker naar mij en vroeg wat ik aan het doen was.
Het vrouwtje zei: “je weet dat je niet mag schooien onder de koffie en je hebt jouw koekjes al op.”
Nou ik had heus geroken dat ze pepernoten had en de afspraak is, dat ik altijd één pepernoot krijg en die had ik echt niet gehad.
Ik bleef met mijn neus tegen haar hand aan duwen en ze vroeg opnieuw wat ik wilde.
Nou ik wilde dus een stuk van haar plat geslagen pepernoot.
Het duurde even en toen viel eindelijk het denkbeeldige kwartje.
Ze zei: “dit is geen pepernoot schat dit is een speculaasje en nee, daar krijg je géén stukje van.”
Gelukkig kreeg ik toen als troost nog een botje die ik uit een klein kartonnen doosje mocht proberen te halen.
Niks zo leuk als botjes uit kartonnen doosjes halen.
Na een hele poos kauwen viel ik in een hele diepe slaap.
Hopelijk zijn volgende week alle vogels verdwenen.
Het enige voordeel van deze hele affaire is dat het vrouwtje gelijk een B&B ging zoeken voor Oud & Nieuw.
Lekker zonder geknal het nieuwe jaar in.